Rasstandaard Nederlandse ezel

Omdat onze ezelpopulatie door genetische achtergronden en herkomst buitengewoon heterogeen van samenstelling is en een Nederlands ezel ras niet is gedefinieerd hanteren wij een standaard als basis voor onze ras omschrijving.

Het hoofd is kort met diepe kaak en een recht neusbeen. Het hoofd moet in proportie zijn met het lichaam.

Het gebit moet volledig ontwikkeld zijn, noch onder- noch overbijtend. Dieren die een overbeet hebben van meer dan 3 mm komen niet in aanmerking voor opname in het stamboek. 

De oren zijn middelgroot tot groot, niet te ver uit elkaar staand en alert naar voren gedragen, de binnenzijde is dicht behaard.

De ogen zijn groot, donker, helder en uitdrukkingsvol.

Neus en lippenpartij zijn fijn gevormd, stevig en beweeglijk.

De hals is middelmatig lang – stevig – niet te slank in verhouding tot de manenkam; de aanzet aan het hoofd is fijn en diep uitlopend aan de borst; weinig onderhals.

De schouder is voldoende lang. Mag vrij steil zijn in verhouding met andere paardachtigen.

De schoft hoeft niet uitgesproken ontwikkeld te zijn. De bovenlijn van de hals moet vloeiend in de rug overgaan. Een brede platte schoft is niet wenselijk.

 

De borst moet ruim zijn, voldoende breed en diep met voldoende gewelfde ribben.

De rug is licht gewelfd, stevig en vooral bij de hengsten niet te lang in verhouding met de achterhand. Hij dient niet doorgezakt te zijn.

De lendenen zijn bespierd – niet ingevallen.

De achterhand is ruim ontwikkeld met stevige bespiering op de bil, een lange en voldoende bespierde schenkel.

Ledematen: De benen moeten recht onder het lichaam geplaatst zijn met droge gewrichten. Geen O- of X-benen.

Hoeven: Cilindrisch en goed gesloten, niet brokkelig. De hoeven mogen t.o.v. andere paardachtigen vrij steil zijn (50 tot 60 graden t.o.v. de horizon). De voetas moet echter recht zijn (hoef, kroon en kootbeen moeten in elkaars verlengde liggen). De hoeven dienen recht naar voren geplaatst. De achterhoeven mogen cilindrisch tot licht ovaal zijn.

Gangen: Stap: correct en vlot. De achterhoeven dienen in stap niet voor de voorhoeven geplaatst, doch correct in dezelfde lijn bij achteraanzicht. Telgang is niet acceptabel.

Draf: vlot en voldoende uitgrijpend vooraan met duidelijke, maar niet te hoge knieactie. De voorhoeven worden recht naar voren geplaatst zonder maaien. De achterbenen dienen voldoende onder geplaatst met duidelijke beweging van de spronggewrichten. Een te enge of slingerende gang achteraan is onwenselijk.

De beharing is gelijkmatig verdeeld en voldoende dicht in de winter en kort en fijn in de zomer. Alle kleuren zijn toegelaten.

De ezel moet harmonieus van bouw zijn!

Behalve deze exterieure kenmerken moet de ezel gezond zijn en over een

vriendelijk en evenwichtig karakter beschikken.