Rasstandaard Mediterrane Miniatuur ezel

Het hoofd: moet in verhouding zijn met de rest van het dier. Een korter hoofd verdient de voorkeur boven een lang hoofd. Het voorhoofd moet breed zijn met ruimte tussen de ogen. De neus moet toelopen met stevige gladde lippen en grote open neusgaten. Ogen moeten groot, donker en helder zijn.

Oren ziet men graag lang, maar in verhouding tot het hoofd, rechtop aangezet en attent gedragen. Het hoofd moet evenwichtig zijn en omhoog gedragen. Een groot hoofd, dat niet in de juiste verhouding staat tot het lichaam, kan duiden op dwerggroei en moet vermeden worden.

De tanden van boven- en onderkaak moeten bij volwassen dieren perfect aansluiten. Overbeet of onderbeet zijn niet toegestaan. Een overbeet van maximaal 3mm is toegestaan voor opname in het stamboek, maar moet, indien enigszins mogelijk, vermeden worden bij fokdieren.

De nek moet sterk en recht zijn, in verhouding met het hoofd en het lichaam. Veel onderhals is een fout. De bovenbelijning van de nek moet langer zijn dan de onderbelijning.

De schouder is steiler dan bij een paard, maar niet overdreven recht.

De borst: de borstdiepte moet voldoende zijn met een goede ribbenwelving. Borstbreedte moet aantoonbaar zijn tussen de voorbenen en ook in de ronding van de ribben in het vooraanzicht van het dier. Dieren die zeer nauw van borst zijn, zien er lang en smal uit, met dicht bij elkaar staande voorbenen. De zijden zijn vlak in plaats van rond en dit is een fout.

De rug van de mediterrane miniatuur ezel moet sterk en compact zijn, met een lichte curve bij de schoft. De rug mag niet doorgezakt of hellend zijn. De bovenbelijning moet recht zijn of licht hellend van de schoft naar een korte horizontale rug en lendenen en dan naar een matige lange en hellende croup en goed aangezette staart. Karperrug of bolle rug zijn ruggen die een opgaande ronding vertonen in plaats van een neergaande. Lange zwakke ruggen zijn een fout bij merries, daar deze de extra belasting tijdens de dracht niet verdragen en door kunnen zakken. Een doorgezakte rug bij een merrie waarmee jarenlang gefokt is, is niet noodzakelijkerwijs een fout, behalve wanneer die eigenschap erfelijk is en een negatieve invloed heeft op het gangwerk en het evenwicht. Een te lange rug is ook schadelijk voor de algehele verhouding tussen hoogte en lengte.

De lendenen die zich net voor de heupbeenderen bevinden moeten kort, breed en goed bespierd zijn. Vergeleken bij een paard zijn de croup en het stuitstuk scherper en meer hellend. De croup is hoger en het achterstuk smaller.

De ledematen: De benen moeten een vierkant vormen en van alle kanten bekeken recht zijn, met een voldoende beendergestel in verhouding tot het dier om kracht en evenwicht te geven. Benen met naar binnen gedraaide voeten of zeer koehakkig van achteren kunnen een nadelige invloed hebben op het gangwerk.

De schofthoogte: De totale hoogte van het dier (van schoft tot de grond) moet bestaan uit twee gelijke delen: het eerste de diepte van het lichaam (schoft tot buik) het tweede van de elleboog tot de grond. Wanneer het voorbeen buiten proportie kort is kan dit wijzen op dwerggroei en dit is een ernstige tekortkoming, die niet mag voorkomen bij dieren waarmee gefokt wordt.

Hoeven: Cilindrisch en goed gesloten, niet brokkelig. De hoeven mogen t.o.v. andere paardachtigen vrij steil zijn (50 tot 60 graden t.o.v. de horizon). De voetas moet echter recht zijn (hoef, kroon en kootbeen moeten in elkaars verlengde liggen). De hoeven dienen recht naar voren geplaatst. De achterhoeven mogen cilindrisch tot licht ovaal zijn.

Gangen: Stap: correct en vlot. De achterhoeven dienen in stap niet voor de voorhoeven geplaatst, doch correct in dezelfde lijn bij achteraanzicht. Telgang is niet acceptabel.

De beharing is gelijkmatig verdeeld, voldoende dicht in de winter, fijn en glanzend in de zomer. Alle kleuren zijn toegestaan.

De mediterrane miniatuur ezel moet aantrekkelijk en sound zijn, sterk en stevig. Het dier moet evenwichtig zijn, doordat de verschillende onderdelen met elkaar harmoniëren en zo een compleet beeld tonen. Hij moet een levendige uitdrukking hebben en “persoonlijkheid”, merries moeten een vrouwelijke uitstraling hebben en iets verfijnder zijn dan hengsten. Het beendergestel moet sterk zijn en in verhouding met de maat van de ezel en de spierontwikkeling. Van de zijkant gezien moet het dier gezien worden als drie gelijke delen – het eerste deel, hoofd, nek en schouders (de voorhand). Het lichaam (de middenhand) moet gelijk zijn aan de voorhand en de achterhand als laatste derde deel, brengt het geheel in evenwicht.

De mediterrane miniatuur ezel moet harmonieus van bouw zijn!

Behalve deze exterieure kenmerken moet de ezel gezond zijn en over een

vriendelijk en evenwichtig karakter beschikken.

 

Download raskenmerken volgens de ADMS

De raskenmerken van de Mediterrane Miniatuurezel volgens de ADMS.